e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het voorrijzen in de trog voorrijs: vø̄rrīs (Arcen) Volgens de informant van P 56 worden de grondstoffen in de trog of de machine gebracht. Eerst de bloem (¬± 50 kg). De gist (¬± 1 kg) wordt opgelost in water. Dit mengsel wordt op de bloem gegoten, waarin eerst een soort trechter is gemaakt. Dit alles laat de bakker ongeveer 15 minuten staan. Dit is dan wel het voorrijzen in de trog. [N 29, 24b; N 29, 24a] II-1
het vuur doven doven: dôêvə (Arcen) Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)] III-2-1
heten heten: heite (Arcen) heeten [SGV (1914)] III-2-2
heukelingen spreiden uiteengooien: ǫǝtiǝngoǝi̯ǝ (Arcen) Het uiteengooien van de kleinste soort hoopjes, zodat ze verder kunnen drogen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: heukelingen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 105; JG 1a, 1b; A 34, 1; monogr.] I-3
heup heup: heup (Arcen, ... ), hö:p (Arcen), höp (Arcen) heup [SGV (1914)] || heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
heuvel, kleine hoogte hoogte: hŭgte (Arcen) hoogte [SGV (1914)] III-4-4
hiel hak: hak (Arcen, ... ), hàk (Arcen) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij staalt op zijn vader: heen staalt op zien vader (Arcen), hèè stalt op zin vaader (Arcen) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hijgen hijgen: hiegen (Arcen) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] III-1-2
hinderen hinderen: hinderen (Arcen) hinderen [SGV (1914)] III-3-1