28970 |
spelden |
spelden:
spɛltǝ (L250p Arcen)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
speule (L250p Arcen),
speulen (L250p Arcen)
|
Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
sperwer (L250p Arcen)
|
sperwer [DC 42b (1967)]
III-4-1
|
21430 |
spieken |
foetelen:
... in andermans kaarten = vals spelen
foetelen (L250p Arcen)
|
spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21373 |
spijbelen |
hegschool houden:
hekschoel halden (L250p Arcen),
hekschooəl halde (L250p Arcen)
|
spijbelen [SGV (1914)] || wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)]
III-3-1
|
18202 |
spijkerbroek |
sportboks:
Zou evt. ook sporsboks kunnen zijn [inform. heeft onduidelijke -t].
sportboks (L250p Arcen)
|
Spijkerbroek (jeans). Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)]
III-1-3
|
18203 |
spijkerjas |
sportjas:
sportjas (L250p Arcen)
|
Spijkerjasje. Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)]
III-1-3
|
24379 |
spin |
spin:
spen (L250p Arcen),
spin (L250p Arcen)
|
spin [RND], [SGV (1914)]
III-4-2
|
20121 |
spinnen |
spinnen:
spenǝ (L250p Arcen)
|
De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.]
II-7
|
24381 |
spinnenweb |
spinnenweb:
spenəwɛp (L250p Arcen)
|
spinnenweb [RND]
III-4-2
|