e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goedkoopste rang in een schouwburg spijker: spi-jker (As) de goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot] [N 112 (2006)] III-3-2
goedzak bluts: Mersi-j, de bös nûw ins echt ein gooj bluts Syn. dimpel  bluts (As), flabbes: flabbes (As), goede jong: t es zoë n gooie jong (As), goede kloot: gooje klōēt (As), goede lummel: gooje limmel (As), goede zak: ein gooi zak (As), goede ziel: gooi ziêl (As), goedzak: goodzàk (As), ook materiaal znd 24, 22  goodzak (As), lobbes: Syn. flabbes, ein gooiziêl, ein gooi zok...  löbbes (As), sok: zòk (As) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedaardige sul || goedzak [ZND 01 (1922)] || goedzakkig mens || t Is zulk een goeie jongen. [ZND 08 (1925)] III-1-4
gom gom: WBD/WLD ó even gesloten als oo  góm (As) De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)] III-4-3
gooien gooien: güen (As), smijten: smieten (As, ... ) Ge moet uw geld niet in het water gooien (smijten, werpen, ...). [ZND 44 (1946)] || smijten [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
gort gebroken koren: gebrūke kōēre (As) gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)] III-2-3
gouden tor goudkever: WBD/WLD  gòwdkééver (As) Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)] III-4-2
goudhaantje bospiepertje: bospieperke (As) goudhaantje III-4-1
gouverneur gouverneur (<fr.): gŏĕvernéúr (As) de officiële vertegenwoordiger van de koningin [koning] in een provincie [commissaris, gouverneur] [N 90 (1982)] III-3-1
graaf graaf: (g. Ned.) Voor edelman, niet voor spade.  <graaf> (As) graaf [ZND 01 (1922)] III-3-1
graan stapelen in de schuur bermen: b˙ɛrǝmǝ (As), tassen: tastǝ (As) Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4