e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grenzen reinen: rèjne (As) tegen elkaar liggen, gezegd van stukken land of staten [grenzen, renen] [N 91 (1982)] III-4-4
griep griep: grep (As) Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts ? (Deze ziekte, die nu vrijwel overal griep wordt genoemd, heette vroeger ook wel influenza) [ZND 49 (1958)] III-1-2
griesmeel semoule (fr.): smûl (As) griesmeel III-2-3
griesmeelpudding semoule-pap: De smulpaap zag mich detter smûlpap hauw gète  smûlpap (As) griesmeelpap III-2-3
griffel griffel: griffel (As) een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)] III-3-1
grijnzen greilachen: zie ook green lache; cf. VD s.v. "grijnslachen"= spottend, hatelijk lachen  gri-jlache (As), grijnlachen: zie ook "grijslachen  green lache (As), grijnzen: grèjnze (As), uitlachen: ówtlàche (As) grijnslachen || groen lachen || spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijpen door roofdieren snappen: WBD/WLD gezegd van hond, kat, sperwer in vlucht  snappe (As), stoten: WBD/WLD gezegd van valk, buizerd op grond  stoete (As) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
gril bijs: bi-js (As), gril: gril (As), kuren: ook materiaal znd 29, 16  kére (As), kéren (As), kuur: kīēr (As) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] || kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
grind kiezel: kizǝl (As) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8
grindelstang trekijzer: tręk˱ī.zǝr (As) Onder de ploegboom van een voetploeg bevond zich een stang die van achteren aan de schei of vlak vóór de schei aan de ploegboom vastzat. Van voren eindigde deze stang in een haak, die door twee kettingen verbonden was met de kam. Soms reikte deze stang, van voren voorzien van een kam of haak, tot voorbij de kop van de ploegboom, waarmee hij voor de regeling van de ploegdiepte d.m.v. een verstelbare staaf verbonden was. [N 11, 31.IV.c; N 11A, 92a; JG 1a] I-1