e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hiel [wld ii.10, p. 7] vers: vars (As) Het achterste gedeelte van de voet? (hiel?) [N 60 (1973)] III-1-3
hielpand vers: vars (As) Het gedeelte van het boventuig dat de achterkant van de voet, het achterste deel van de zijkant van de voet en de bovenkant van de wreef bedekt. Zie afb. 18. [N 60, 17; N 60, 28] II-10
hielpand [wld ii.10, p. 24] vers: vars (As) Hoe noemt u het gedeelte van de schoen dat afgebeeld is op tek. 17? (hiel) [N 60 (1973)] III-1-3
hielstuk van een schoen contrefort (fr.): kontərfaor (As) Leer dat in de schoen gezet wordt als deze van binnen aan de hiel is doorgesleten (spoorleer?) [N 60 (1973)] III-1-3
hijgen gijgen: giege (As), hijgen: hiege (As), kuimen: kimǝ (As), snakken: nao z`ne aojem snàkke (As) [JG 1a, 1b]hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)] || Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)] I-11, III-1-2
hijgen naar adem, reutelen reutelen: reutele (As) hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] III-2-2
hinderen hinderen: hinnere (As), schade doen: n_sjaai doon (As) Hinderen. [ZND 01 (1922)] III-3-1
hinken hinken: hinken (As), hènke (As), zich een weg banen: zigh ne wéég bāne (As) hinken [ZND 01 (1922)] || Hinken: op één been voortspringen (hinken, hinkelen, hompen). [N 84 (1981)] III-1-2
hinniken richelen: rexǝlǝ (As) Het hoge keelgeluid dat een paard maakt. De klanknabootsende werkwoorden hummeren, himmeren en hommeren vertonen dezelfde klankwisseling als ruchelen, richelen en rochelen. [JG 1b, 2c; L B2, 291; L 22, 21; N 8, 47 en 65; S 5; Wi 57] I-9
hoed (alg.) hoed: hood (As), hood - hei (As), hoot (As), hōt - hēj (As), hû.t (As), ouze hood, vaders hōōt, moeders hōōt (As), trienneke zine hōōt, kōēb zine hōōt (As) hoed [RND] || hoed (enkelvoud - meervoud) [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m] || Hoed. Het is ... hoed. [ZND 44 (1946)] || Hoed. Is die hoed voor u, Jef? [ZND 09 (1925)] III-1-3