22379 |
jojo |
jojo:
jojo (L417p As)
|
Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22548 |
jokeren (kaartspel) |
jokeren:
jokere (L417p As)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (L417p As)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (L417p As)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
gespeend jong:
gespeend jonk (L417p As),
pieper:
pĭĕpər (L417p As),
stug:
stech [-joŋk?} (L417p As),
vlug:
vlèch [-joŋk?} (L417p As)
|
een jong dat pas kan vliegen? [N 93 (1983)] || Jong dat kan vliegen. [Goossens 1a (1955)]
III-3-2
|
22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
duivelshaar:
ei mèt dīvəlshō.r (L417p As),
met stoppelen:
mét stòppələ (L417p As)
|
Duivenjong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1a (1955)] || Hoe zegt men van een jong: "met schietende pluimen"? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21913 |
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) |
jong met stoppelen:
jónk mét stòppələ (L417p As)
|
een jong met schietende pluimen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
kakelnestje:
kakelnösje (L417p As),
vlug jong:
vlèkjónk (L417p As),
vogeltje:
mv.
végelkes (L417p As, ...
L417p As)
|
een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || vogeltje [ZND 04 (1924)] || vogeltje, pas uit het ei
III-4-1
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
kak:
kagk (L417p As),
kāk (L417p As),
piepjong:
pīēpjónk (L417p As),
poedelnaakt:
poedelnaaks (L417p As)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)] || vogeltje, pas uit het ei
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jonk (L417p As),
WBD/WLD ó even gesloten als oo
jónk (L417p As),
kalf:
WBD/WLD (kalf)
kauf (L417p As),
lam:
WBD/WLD (lam)
làm (L417p As),
veulen:
WBD/WLD (veulen)
vīēle (L417p As)
|
Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong ve dier [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|