33552 |
kweepeer |
kweepeer:
kweepère (L417p As)
|
I-7
|
21344 |
kwellen |
faradjiejen:
fartzīēje (L417p As),
het hart uithalen:
⁄t hàrt ówthāle (L417p As),
jensen:
jènse (L417p As),
koeioneren (<fr.):
kŏĕjenéére (L417p As),
kwellen:
kwellen (L417p As),
op de zenuwen werken:
òppe zīēnəwe wérke (L417p As),
pesten:
pèste (L417p As),
schelden:
sjèlle (L417p As),
transeneren:
Van Dale: transeneren, (gew.) kwellen, plagen, mishandelen.
trànsenéére (L417p As),
treiteren:
tréétere (L417p As),
vervelen:
vervééle (L417p As),
voor de gek houden:
vīēr de gek hòwwe (L417p As)
|
kwellen [ZND 01 (1922)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21788 |
kwelling/pesterij |
geplaag:
geplaog (L417p As),
temptatie (<fr.):
tèmptāsie (L417p As)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
kwezel (L417p As)
|
Kwezel. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
17692 |
kwijl |
zever:
zèjver (L417p As)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21833 |
kwinkslag |
slag:
ne slaag dərówtslōēn (L417p As)
|
een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
WBD/WLD
kwispele (L417p As)
|
Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
28277 |
laadbak |
trémie/trimouye:
trǝmi (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden])
|
Vaste of schuddende laadbak onder aan een pijlervoet of onder een wentelgoot, die wordt gebruikt om mijnwagens met ontgonnen gesteente te vullen. In de mijnen van Winterslag en Waterschei maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen enerzijds de "schudbak" die zich aan de voet van de pijler bevindt, en anderzijds de "trimouye" en de "schudtafel" die aan het uiteinde van de wentelgoot zijn bevestigd. [N 95A, 3; monogr.; N 95, add.; Vwo 458; Vwo 459; Vwo 774; Vwo 786; Vwo 796]
II-5
|
28273 |
laadplaats |
lading:
lājeŋ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De ondergrondse ruimte naast de schacht waar de mijnwagens op de kooi worden geduwd. [N 95, 690; monogr.; N 95A, 3; N 95, 178]
II-5
|
28275 |
laadpunt |
lading:
lajeŋ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
De plaats waar de mijnwagens ondergronds geladen worden. [monogr.; N 95, 690; N 95, 691; Vwo 21; Vwo 462; N 95, 178]
II-5
|