e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moeder-overste moeder-overste: muuder ieverste (As) De moeder(overste) in een vrouwenklooster [mameer, moederover-ste, opperste, maer]. [N 96D (1989)] III-3-3
moederklok moederklok: mojerklok (As), mŏĕdərklòk (As) de moederklok in het duivelokaal? [N 93 (1983)] III-3-2
moedervlek geboorteplek: gebōērteplèk (As), moedervlek: moedervlèk (As) Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)] III-1-1
moedig (zijn) couragieus: koeràsjeus (As), durven: hè daar (As), frank: vrànk (As), kloek: dèè kjloke kèrel hauw het neet klook wi-j het begos te blikseme Syn. uitdr. het neet sti-jf höbbe  klook (As) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)] || kloek, stevig of moedig || moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] III-1-4
moedig en opgewekt driftig: dreftex (As) Gezegd van energieke en levendige paarden. [JG 1a; N 8, 64j] I-9
moeilijk ademhalen gijgen: gĭĕgə (As) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: moeilijk ademhalen? [N 93 (1983)] III-3-2
moeite moeite: Mi-jne leve mins; det hèèt nogal mooite gekost z. ook mote  mooite (As), moyen (fr.): Fr. moyen, zie mejeng det miêlepèèrd mees nogal melèng make viêr ût di-j losse èèrd te kòmme  melèng (As), trubbel: Vgl. trubbel en Eng. trouble Det verhûze waas mich einen hiêlen törbel viêr di-j auw minskes  törbel (As) inspanning(en) || moeite || moeite, moeilijke omstandigheden III-1-4
moeras moeras: muras (As) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moerasspirea koningin der wei: WBD/WLD ?  kīēningin dər wéj (As) Moerasspirea (spireae (filipendula) ulmaria 50 tot 120 cm groot. De bladeren zijn geveerd met grote 3-delige eindlob, de steunbladeren zijn groot, aan de onderkant vaak witviltig; de bloemen groeien in grote, dichte trossen, 5-tallig, geelacht wit van k [N 92 (1982)] III-4-3
moerasviooltje goedevrijdagbloemetje: WBD/WLD = moerasviooltje  goojə-vri-jdigbleemkə (As) moerasviooltje [N 92 (1982)] III-4-3