20786 |
beurs, overrijp |
fauxcas:
voëkak (L417p As),
halfrot:
hauf rot (L417p As)
|
beurs [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
20180 |
bevallen |
bevallen:
bevàlle (L417p As),
een jonk krijgen:
cf. VD s.v. III. "jonk
n jónk kri-jge (L417p As),
een kindje krijgen:
n kindje kri-jge (L417p As)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19259 |
bevel |
bevel:
ps. boven de è staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!
bevèl (L417p As, ...
L417p As),
commando:
kómmàndo (L417p As),
commando (<port.):
kómmàndo (L417p As),
opdracht:
òpdràcht (L417p As, ...
L417p As)
|
een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
19258 |
bevelen |
bevelen:
bevééle (L417p As, ...
L417p As),
commanderen:
kómmàndéére (L417p As),
commanderen (<fr.):
kómmàndéére (L417p As)
|
iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
24545 |
bevertjes |
daverdelletje:
WBD/WLD = trilgras
daavərdelləkəs (L417p As)
|
trilgras [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34498 |
bevruchten |
treden:
tręi̯ǝ (L417p As)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
19238 |
bewerkelijk (zijn) |
gecompliceerd:
gekómplikéérd (L417p As)
|
niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
overlopen lucht:
onder de gestreepte o ook nog een haakje
də loxt es Yēl ē̝vərlø̄ypə (L417p As)
|
Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
bezadigd:
bezādigd (L417p As),
ook materiaal znd 21, 18
bezoajigd (L417p As),
gemoedereerd:
gemóderèèrd (L417p As)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)] || zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (L417p As),
bezem:
bɛsəm (L417p As, ...
L417p As,
L417p As),
Hèè kos de bessem ûtstèke, (omdat zijn vrouw hem had verlaten) ein bessem(e) stiêl is van börkehuit en eine heksebessem staat voor een abnormale dichte vertakking in een boomkruin(waarop de heksen tijdens hun luchtreis op een bezemsteel kunnen rusten)
bessem (L417p As)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|