e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pinksterbloem hanenpie: WBD/WLD pinksterbloem  haanəpīē (As), pinkstbloem: WBD/WLD  pènkstbloom (As) pinksterbloem [N 92 (1982)] III-4-3
pinksteren pinksten: pinkste (As) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) pikken: pikke (As) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] III-3-2
pint, maat van 0,5 liter pint: = 45 cl.  pint (As), pintje: pi-jntsj (As), snel: = ± 1/2 l.  snèl (As) de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)] || inhoudsmaat: pint III-4-4
pioen balroos: balroeze (As), WBD/WLD = pioen  bàlrōēzə (As), WBD/WLD \'= pioen\'  bàlrōēzə (As), pinksterbloem: -  pinksterbloem (As), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  penksterbloom (As), pioen: -  pioen (As), stinkroos: stinkruus (As, ... ) [N 92 (1982)]Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) [N 92 (1982)] I-7, III-2-1
pissebed varken: verke (As), wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wild verke (As), WBD/WLD  wīld vèèrke (As) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] || pissebed, ongedierte III-4-2
pit wiek: wēk (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]) De lampepit van de veiligheidslamp. [N 95, 249; N 95, 243; monogr.] II-5
pit van een steenvrucht baak: baak (As), WBD/WLD  bawk (As), kern: kéren (As), steen: WBD/WLD  stein (As) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [ZND 01 (1922)] || pit, kern ve vrucht I-7
pit, kern van fruit keets: keets (As), keətz (As), WBD/WLD = appelpit  keets (As), kering: kēren (As, ... ), kern: kèèn (As) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] [ZND m]De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || pit van appelen, peren, enz. I-7
plaat plaai: plāj (As) In het algemeen een groot langwerpig of vierkant stuk hout, eventueel met verschillende lagen. Plaatmateriaal is vaak 122 cm breed; de lengte is meestal afgeleid van deze maat, bijvoorbeeld 122 x 122 cm, 122 x 244 cm, enz. [N 56, 1a] II-12