24881 |
pinksterbloem |
hanenpie:
WBD/WLD pinksterbloem
haanəpīē (L417p As),
pinkstbloem:
WBD/WLD
pènkstbloom (L417p As)
|
pinksterbloem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
pinkste (L417p As)
|
Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
pikken:
pikke (L417p As)
|
Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
25253 |
pint, maat van 0,5 liter |
pint:
= 45 cl.
pint (L417p As),
pintje:
pi-jntsj (L417p As),
snel:
= ± 1/2 l.
snèl (L417p As)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)] || inhoudsmaat: pint
III-4-4
|
20060 |
pioen |
balroos:
balroeze (L417p As),
WBD/WLD = pioen
bàlrōēzə (L417p As),
WBD/WLD \'= pioen\'
bàlrōēzə (L417p As),
pinksterbloem:
-
pinksterbloem (L417p As),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
penksterbloom (L417p As),
pioen:
-
pioen (L417p As),
stinkroos:
stinkruus (L417p As, ...
L417p As)
|
[N 92 (1982)]Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
24364 |
pissebed |
varken:
verke (L417p As),
wild varken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
wild verke (L417p As),
WBD/WLD
wīld vèèrke (L417p As)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] || pissebed, ongedierte
III-4-2
|
28226 |
pit |
wiek:
wēk (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
De lampepit van de veiligheidslamp. [N 95, 249; N 95, 243; monogr.]
II-5
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
baak:
baak (L417p As),
WBD/WLD
bawk (L417p As),
kern:
kéren (L417p As),
steen:
WBD/WLD
stein (L417p As)
|
De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [ZND 01 (1922)] || pit, kern ve vrucht
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
keets:
keets (L417p As),
keətz (L417p As),
WBD/WLD = appelpit
keets (L417p As),
kering:
kēren (L417p As, ...
L417p As),
kern:
kèèn (L417p As)
|
[RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] [ZND m]De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || pit van appelen, peren, enz.
I-7
|
31731 |
plaat |
plaai:
plāj (L417p As)
|
In het algemeen een groot langwerpig of vierkant stuk hout, eventueel met verschillende lagen. Plaatmateriaal is vaak 122 cm breed; de lengte is meestal afgeleid van deze maat, bijvoorbeeld 122 x 122 cm, 122 x 244 cm, enz. [N 56, 1a]
II-12
|