18927 |
proberen |
bekijken:
bekĭĕke (L417p As),
proberen:
probéére (L417p As),
proef pakken:
proof pàkke (L417p As)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21722 |
proces |
proces (<lat.):
pərsès (L417p As)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces (<fr./lat.):
pərsès (L417p As),
proces-verbaal:
ge kriegt e proces-verbaal (L417p As)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] || Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
28011 |
produktiegereed |
gereed:
gręjt (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zwartberg]),
klaar:
klǭr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits]),
vaardig:
vę̄rdex (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden])
|
Gezegd van een pijler die gereed is om in produktie gebracht te worden. [N 95, 198]
II-5
|
17742 |
proeven |
proberen:
pròbéére (L417p As),
proeven:
prēve (L417p As),
prēvə (L417p As)
|
proeven || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23930 |
profeet |
profeet:
proffiet (L417p As)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
pròfetéére (L417p As),
van de kans profetère (L417p As)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] || Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
pronken:
prónke (L417p As),
spiegelen:
spegele (L417p As),
zich aanstellen gelijk een pauw:
zich aanstelle geli-jk ⁄n pàw (L417p As)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
ploem, pliemke (L417p As)
|
Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
klinken:
klinke (L417p As)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|