e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ratelaar ratel: WBD/WLD = ratelaar  raatələ (As, ... ) ratelaar [N 92 (1982)] III-4-3
rauw rauw: ròw (As) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten rakkeren: rakkere (As), ravotten: ravotte (As), razen: roaze (As), wrusselen: froesele (As) Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
razen en tieren razen: raoze (As), tekeergaan: tekīērgōēn (As), tempeesten: Hèè mook zich dik; hèè stòng doa te tampiêste wi-j eine roazende zot  tampiêste (As), tieren: tīēre (As) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] || razen, tieren (fig.) III-1-4
razend van woede brul: bri-l (As), buiten zijn zinnen: bówte zin zinne (As), colrig (<fr.): kòléérig (As), horendol: hōērndīl (As), razend: raozend (As), razentig: doon ze det hiêrde, wèèrde ze roazentig koad  roazentig (As) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] || zeer boos III-1-4
recht uit de richting van de losplaats aankomen recht uit het gat: rècht ówt hət gaat kōēmə (As), uit het kot: oet het koèt (As) Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
rechtop fiks: fiks (As), pijprecht: pi-jbrècht (As) rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtspreken berechten: (ēmes) berèchte (As) rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)] III-3-1
rechtvaardig correct: krèk (As), kòrrèkt (As), eerlijk: īērlik (As), rechtschapen: rechtsjāpe (As), rechtvaardig: rechtvaardig (As), rechtvéérdig (As) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4
rector overste: ieverste (As) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3