25083 |
reeks, rij |
reeks:
rīēks (L417p As),
resem:
rèjsem (L417p As),
serie:
səri-j (L417p As)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28312 |
regelaar vervoer |
chef-transport:
šɛf-transpǭr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830]
II-5
|
26544 |
regelrad |
rad:
rā.t (L417p As)
|
Rad waarmee men de afstand tussen de beide molenstenen kan regelen. De pan in het pasblok is daartoe op een ijzeren lat bevestigd, die met behulp van het rad op en neer geschroefd kan worden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlicht, steenlichtɛ.' [Vds 114; Jan 148; Coe 128; Grof 152]
II-3
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
rĕge (L417p As),
De verouderde vorm is: rèèngel.
rège(n) (L417p As),
Lichtverouderd voor: règen.
rèèngel (L417p As)
|
regen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
règene (L417p As),
rèèngele (L417p As)
|
regenen
III-4-4
|
18554 |
regenjas |
anorak:
anoorak (L417p As),
regenjas:
réégənjas (L417p As)
|
een regenmantel [N 59 (1973)]
III-1-3
|
24308 |
regenworm |
piering:
pering (L417p As),
pêring (L417p As),
worm:
waĕrm (L417p As),
weͅrəm (L417p As)
|
pier, aardworm [Willems (1885)] || worm [Willems (1885)] || worm, alg. [ZND m]
III-4-2
|
22078 |
reinigen (van de hokken) |
zuiver maken:
koej ziever maake (L417p As),
zi-jvərmaakə (L417p As)
|
Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21195 |
reis |
reis:
merge kèmt er terèg van de reis (L417p As),
rèjs (L417p As)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] || Morgen komt hij weer van de reis (terug). [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
valies (<fr.):
vlĭĕjs (L417p As)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)]
III-3-1
|