e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruiten in het kaartspel ruiten: roeten oas (As) Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
ruitijd ruiftijd: ruifti-jd (As), ruitijd: ruitiet (As) Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)] III-3-2
ruk rof: róf (As) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
rukwind het gaat het rukken en storen: ⁄t geit met rekken en stoëte (As), hevige wind: hévige wénd (As), houwvrouw: #NAME?  ⁄n hòwvròw (As), rukwind: rekwend (As), rékwénd (As), (rukwind). (t geit met rekken en stoëte)  rekwend (As), stoot: stōēt (As), stootwind: stōētwénd (As) rukwind [ZND 13 (1925)] || rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || soorten winden [ZND m] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4
rund rind: rent (As) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: huursel (As), wū‧rsəl (As), koevlieg: kuvlē‧x (As), stopperd: stopərt (As) horzel || insect dat koeien steekt 1 [Goossens 1a (1955)] || kwaadste insect (geel; slechts in mei, juni) [Goossens 1a (1955)] || paardshorzel, insect dat zijn eitjes legt onder de huid van de koeien [Goossens 1a (1955)] III-4-2
runderhorzellarve made: maai (As) worm vdit laatste insect [Goossens 1a (1955)] III-4-2
rups rups: rops (As), roͅps (As), ròps (As, ... ) rups [Willems (1885)], [ZND 06 (1924)] || rups rups [DC 46 (1971)] || rups, vlinderlarve III-4-2
rusten een uiltje vangen: n i-jlke vànge (As), rusten: [sic]  zich réste (As), ungeren slapen: innere slaope (As) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
rusthuis oudemannetjeshuis: òudmennekeshóus (As), peetjeshuis: pēkeshóus (As) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1