21332 |
samenspannen |
aan een koord trekken:
aan èjn kaord trekke (L417p As),
aanspannen:
met eeme aanspanne(n) (L417p As),
samenspannen:
sāmespànne (L417p As),
tegader spannen:
die twie spannen te gaar (L417p As)
|
Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] || heulen (met iemand -) [ZND 01 (1922)] || samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22034 |
samentrekken van de vleugels |
steken:
stèke (L417p As),
toetrekken:
zich tówtrékkə (L417p As)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het samentrekken van de vleugels bij het vallen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24682 |
sap in planten |
sap:
WBD/WLD
saap (L417p As)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33584 |
sap van een vrucht |
sap:
WBD/WLD
saap (L417p As, ...
L417p As)
|
Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
I-7
|
21025 |
savooiekool |
kabots:
WBD/WLD ó even gesloten als oo niet zelfde zaad als savooi
kebótse (L417p As),
savooi:
səvūiə (L417p As),
savooiekool:
savujekuul (L417p As)
|
[Goossens 1b (1960)]De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || savooikool
I-7
|
23230 |
scapulier |
scapulier:
sjabbeleer (L417p As)
|
Schapulier. [ZND 06 (1924)]
III-3-3
|
28100 |
schaafketting, schaafkabel |
ploegketting:
plōxkęteŋ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Domaniale])
|
De ijzeren ketting of stalen kabel waarmee de schaaf van de koolploeg langs het koolfront heen en weer wordt getrokken. Op de mijn Maurits waren volgens de invuller uit Q 15 zowel schaven als ploegen in gebruik. Een schaaf was soms kleiner dan een ploeg. In zo''n geval liet men meerdere schaven langs het front lopen. Deze waren onderling verbonden met een staalkabel. De ploeg daarentegen was zwaarder en werd daarom voortbewogen door middel van een ketting. [N 95, 602; monogr.; N 95, 663]
II-5
|
24744 |
schaafstro |
kattenstaart:
WBD/WLD
kattestèrt (L417p As)
|
Schaafstro (equisetum hyemale). De scheden zijn zwart met een gele of wit-achtige dwarsband; de vliezige toppen der tanden vallen spoedig af, zodat de meeste tanden stomp zijn (kattestaart, paardestaart, kannewassen, veegkruid). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19507 |
schaal |
coupe (fr.):
Op toafel hauw ze ein koep fruit en èè koepke krèèm gezatte
koep (L417p As)
|
schaal
III-2-1
|