| 20770 |
speculaas |
speculatie:
Zowel als soortnaam als één exemplaar
spikkelasie (L417p As),
speculatiekoek:
spikkelasiekook (L417p As),
speculatiemannetje:
spikkelasiemenneke (L417p As)
|
speculaas || speculaaskoek || speculaasmannetje
III-2-3
|
| 21888 |
speculeren |
aanzien:
(= wachten).
aanzeen (L417p As),
speculeren:
spikkeléére (L417p As)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 17782 |
speeksel |
kots:
kóts (L417p As),
speeksel:
speeksel (L417p As),
spij:
spi-j (L417p As),
tuf:
tuf (L417p As)
|
speeksel [ZND 07 (1924)] || Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
spi.jə (L417p As)
|
(speeksel uit)spuwen [RND]
III-1-1
|
| 22384 |
speelkaart |
kaart:
kârt (L417p As)
|
Kaart. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 21480 |
speelplaats |
koer (<fr.):
kōēr (L417p As),
speelplaats:
spīēlplaats (L417p As)
|
de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 19339 |
speels |
ondeugend:
(gezegd van kwajongen).
óndīēgend (L417p As),
speels:
spééls (L417p As)
|
geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 20287 |
speen |
lots:
lóts (L417p As),
tut:
tut (L417p As),
tutter:
tutter (L417p As)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
| 34114 |
speen van de koe |
deem:
di̯ē̜m (L417p As),
dēm (L417p As),
dēǝm (L417p As),
dīǝ.m (L417p As),
dɛm (L417p As)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
| 20630 |
spek |
spek:
spek (L417p As),
spɛk (L417p As),
bij varken
spèk (L417p As),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
spek (L417p As)
|
het vaste vet tussen vlees en huid van de varkens [Goossens 1a (1955)] || lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] || spek [ZND 23 (1937)] || varkensvlees
III-2-3
|