e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweeling tweeling: tweeling (As, ... ) tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
twijg wis: wes (As) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
twijg, jonge tak rijs: ri-js (As), scheut: sjōēūt (As), takje: WBD/WLD  tekske (As), wis: (vooral wilg).  wis (As), WBD/WLD om manden te maken  wis (As) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de organen die in de zomer, zolang ze bebladerd waren scheuten of loten heetten, nadat zij hun bladeren verloren hebben en houtachtig geworden zijn (als ze niet ouder zijn dan één jaar) (twijg, teen, wis, haar van wilgen?) [N 75 (1975)] || rijs, dus takje III-4-3
twijnen (draad) draaien: drɛjǝ (As) Het in elkaar draaien van hennepvezels tot een draad. [N 60, 197a] II-10
ui, ajuin en: in (As, ... ), indj: iêndsj (As), unne: enə (As) ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)] || ui I-7
uier uier: ei̯ǝr (As), i ̞i̯ǝr (As), ii̯ǝr (As), īi̯ǝr (As), īǝr (As) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12
uil uil: i-jl (As), iel (As) uil [Willems (1885)] III-4-1
uit de tegengestelde richting dan die van de losplaats aankomen van achterop: van achter op (As), van onderop: vàn ónnər òpkōēmə (As) Hoe zegt men: uit een richting tegengesteld aan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uit de voor schieten schampen: ša.mpǝ (As), uitvliegen: ū.t.vlē.gǝ (As) Als men bij het ploegen op een hard voorwerp (b.v. een steen) stoot, of als men met name bij een voetploeg de staart niet vast of niet goed recht houdt, kan de ploeg uit de voor schieten: het ploeglichaam belandt dan in de vorige voor. [JG 1a;N 11A, 124b] I-1
uit een andere richting dan die van de losplaats aankomen niet recht uit het gat: neet [rècht ówt hət gaat kōēmə} (As), verkeerde richting: vèrkierde richting (As) Hoe zegt men: uit een andere richting dan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2