20427 |
tweeling |
tweeling:
tweeling (L417p As, ...
L417p As)
|
tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
33998 |
twijg |
wis:
wes (L417p As)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
24495 |
twijg, jonge tak |
rijs:
ri-js (L417p As),
scheut:
sjōēūt (L417p As),
takje:
WBD/WLD
tekske (L417p As),
wis:
(vooral wilg).
wis (L417p As),
WBD/WLD om manden te maken
wis (L417p As)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de organen die in de zomer, zolang ze bebladerd waren scheuten of loten heetten, nadat zij hun bladeren verloren hebben en houtachtig geworden zijn (als ze niet ouder zijn dan één jaar) (twijg, teen, wis, haar van wilgen?) [N 75 (1975)] || rijs, dus takje
III-4-3
|
29136 |
twijnen |
(draad) draaien:
drɛjǝ (L417p As)
|
Het in elkaar draaien van hennepvezels tot een draad. [N 60, 197a]
II-10
|
33597 |
ui, ajuin |
en:
in (L417p As, ...
L417p As),
indj:
iêndsj (L417p As),
unne:
enə (L417p As)
|
ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)] || ui
I-7
|
33788 |
uier |
uier:
ei̯ǝr (L417p As),
i ̞i̯ǝr (L417p As),
ii̯ǝr (L417p As),
īi̯ǝr (L417p As),
īǝr (L417p As)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b]
I-11, I-12
|
24260 |
uil |
uil:
i-jl (L417p As),
iel (L417p As)
|
uil [Willems (1885)]
III-4-1
|
22001 |
uit de tegengestelde richting dan die van de losplaats aankomen |
van achterop:
van achter op (L417p As),
van onderop:
vàn ónnər òpkōēmə (L417p As)
|
Hoe zegt men: uit een richting tegengesteld aan die van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32722 |
uit de voor schieten |
schampen:
ša.mpǝ (L417p As),
uitvliegen:
ū.t.vlē.gǝ (L417p As)
|
Als men bij het ploegen op een hard voorwerp (b.v. een steen) stoot, of als men met name bij een voetploeg de staart niet vast of niet goed recht houdt, kan de ploeg uit de voor schieten: het ploeglichaam belandt dan in de vorige voor. [JG 1a;N 11A, 124b]
I-1
|
22118 |
uit een andere richting dan die van de losplaats aankomen |
niet recht uit het gat:
neet [rècht ówt hət gaat kōēmə} (L417p As),
verkeerde richting:
vèrkierde richting (L417p As)
|
Hoe zegt men: uit een andere richting dan die van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|