| 33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krep (L417p As)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
| 23938 |
vasten |
vasten:
vaste (L417p As)
|
Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastelaovend (L417p As),
vastəloͅ.vənt (L417p As),
vastenavond:
vastenoaved (L417p As)
|
t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] || vastenavond [RND] || Vastenavond. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 28055 |
vastlopen |
caleren:
kalę̄rǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Vastlopen, gezegd van de luchthamer. [N 95, 819]
II-5
|
| 26650 |
vat |
vat:
vā.t (L417p As
[(18 en 20 kg)]
)
|
Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.]
II-3
|
| 32342 |
vat, ton |
vat:
vāt (L417p As)
|
Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.]
II-12
|
| 21284 |
vechten |
vechten:
faextə (L417p As),
vèchte (L417p As)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
| 34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vɛxthān (L417p As)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
| 34266 |
vee |
beesten:
biǝstn (L417p As),
vee:
vię (L417p As),
vīǝ (L417p As)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
| 34270 |
veearts |
veearts:
viars (L417p As),
veterinair:
vetǝrǝnē̜.r (L417p As)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|