e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasgoed lijnwaad: lievənt (As) Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] III-2-1
wasknijper lijnwaadspinnetje: li-jvespinke (As), pinnetje: pinke (As), ook kortweg  pinke (As) wasknijper III-2-1
waslijn wasdraad: Mo zag: Vèèg mich de wasdroad ins driêg, dan kan ich seffes het li–jvendsj bûtenhange  wasdroad (As) waslijn III-2-1
waslokaal badzaal: badzaal (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Domaniale, Laura, Emma]) Ruimte waarin de mijnwerker dagelijks na gedane arbeid zich waste of waarin men elkaar de rug waste. Zie ook het lemma Onder De Douche Staan. [N 95, 8; monogr.; N 95, 71] II-5
wasmand lijnwaadsmand: lējvǝsman (As) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wasserij wasserij: wasǝrej (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zolder]) Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.] II-5
wastafeltje in de sacristie lavabo (lat.): lavabo (As) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
water omleiden weteren: wīǝ.tǝrǝ (As), wetering: wīǝ.tǝreŋ (As) De loop van het water vōōr de sluizen met behulp van een afwateringsbeek omleiden, bijvoorbeeld om reparaties aan het sluiswerk uit te voeren of om de nabijgelegen weiden en grond te bevloeien. Meestal heeft men daartoe een zgn. noodsluis, maar in enkele gevallen moet in een dergelijk geval een speciale dam worden opgeworpen. [Jan 98; Grof 39] II-3
waterbak waterbak: wātǝrbak (As) De bak of kuip waarin de schoenmaker de pek bewaart en het leer weekt. [N 60, 194a] II-10
waterbeits beits: bɛjts (As) Waterachtige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. Zie ook het lemma ɛwaterbeitsɛ in wld II.9, pag. 193.' [N 56, 44b-c; monogr.] II-12