19658 |
wasgoed |
lijnwaad:
lievənt (L417p As)
|
Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)]
III-2-1
|
19669 |
wasknijper |
lijnwaadspinnetje:
li-jvespinke (L417p As),
pinnetje:
pinke (L417p As),
ook kortweg
pinke (L417p As)
|
wasknijper
III-2-1
|
19715 |
waslijn |
wasdraad:
Mo zag: Vèèg mich de wasdroad ins driêg, dan kan ich seffes het li–jvendsj bûtenhange
wasdroad (L417p As)
|
waslijn
III-2-1
|
25487 |
waslokaal |
badzaal:
badzaal (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Domaniale, Laura, Emma])
|
Ruimte waarin de mijnwerker dagelijks na gedane arbeid zich waste of waarin men elkaar de rug waste. Zie ook het lemma Onder De Douche Staan. [N 95, 8; monogr.; N 95, 71]
II-5
|
32545 |
wasmand |
lijnwaadsmand:
lējvǝsman (L417p As)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
27125 |
wasserij |
wasserij:
wasǝrej (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zolder])
|
Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.]
II-5
|
23443 |
wastafeltje in de sacristie |
lavabo (lat.):
lavabo (L417p As)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
26370 |
water omleiden |
weteren:
wīǝ.tǝrǝ (L417p As),
wetering:
wīǝ.tǝreŋ (L417p As)
|
De loop van het water vōōr de sluizen met behulp van een afwateringsbeek omleiden, bijvoorbeeld om reparaties aan het sluiswerk uit te voeren of om de nabijgelegen weiden en grond te bevloeien. Meestal heeft men daartoe een zgn. noodsluis, maar in enkele gevallen moet in een dergelijk geval een speciale dam worden opgeworpen. [Jan 98; Grof 39]
II-3
|
29699 |
waterbak |
waterbak:
wātǝrbak (L417p As)
|
De bak of kuip waarin de schoenmaker de pek bewaart en het leer weekt. [N 60, 194a]
II-10
|
30617 |
waterbeits |
beits:
bɛjts (L417p As)
|
Waterachtige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. Zie ook het lemma ɛwaterbeitsɛ in wld II.9, pag. 193.' [N 56, 44b-c; monogr.]
II-12
|