e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeden beramen: berame (As), broeden: breejə (As), bréje (As), broeden ovr: breeje (As), uitbroeden: ówtbreeje (As), vastzitten: vàst zittə (As) Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)] || ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-2
broeden, op eieren zitten broeden: brēi̯ǝ (As), brēi̯ǝn (As) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren brok: broǝk (As) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: broor (As, ... ), hè geit noa de schòòl bie de broeders (As), broedertje: hè geit noa de schòòl bie de breerkes (As) Broeder. [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)] || Broeder: hij gaat naar school bij de broeders. [ZND 05 (1924)] III-3-3
broedhokje bak: bak (As), hok: hòk (As), hokje: hekskə (As) Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)] III-3-2
broedmachine broedmachine: brēi̯mǝšin (As) Toestel dat dient om eieren kunstmatig uit te broeden door middel van een kunstmatige warmte. [JG 1a] I-12
broedschotel schotel: schoetel (As), teil: tejl (As) Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)] III-3-2
broek boks: boks (As, ...  [Maurits]) Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.] || De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10, II-5
broek: algemeen boks: boeks (As, ... ), broek: brook (As) broek [ZND 01 (1922)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] III-1-3
broekenplank boksenplank: boksǝplaŋk (As) De broekenplank is de strijkplank die bij het openpersen van de broeksnaden in de broekspijp gestoken wordt. Deze plank heeft volgens de informant van L 416 de lengte van de broekspijp. De informanten van Q 17, Q 165 en Q 198 noemen zowel de plank waarmee zij de broekspijpen persen als de plank waarmee zij de mouwnaden persen mouw(e)plank(je) of mouwenhout. Zie ook de lemmata ɛpersplankɛ en ɛmouwplankɛ. Zie afb. 15.' [N 59, 19c] II-7