19245 |
broeden |
beramen:
berame (L417p As),
broeden:
breejə (L417p As),
bréje (L417p As),
broeden ovr:
breeje (L417p As),
uitbroeden:
ówtbreeje (L417p As),
vastzitten:
vàst zittə (L417p As)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)] || ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brēi̯ǝ (L417p As),
brēi̯ǝn (L417p As)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
brok:
broǝk (L417p As)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
broor (L417p As, ...
L417p As),
hè geit noa de schòòl bie de broeders (L417p As),
broedertje:
hè geit noa de schòòl bie de breerkes (L417p As)
|
Broeder. [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)] || Broeder: hij gaat naar school bij de broeders. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
21952 |
broedhokje |
bak:
bak (L417p As),
hok:
hòk (L417p As),
hokje:
hekskə (L417p As)
|
Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34508 |
broedmachine |
broedmachine:
brēi̯mǝšin (L417p As)
|
Toestel dat dient om eieren kunstmatig uit te broeden door middel van een kunstmatige warmte. [JG 1a]
I-12
|
22040 |
broedschotel |
schotel:
schoetel (L417p As),
teil:
tejl (L417p As)
|
Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18744 |
broek |
boks:
boks (L417p As, ...
L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.] || De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10, II-5
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boeks (L417p As, ...
L417p As),
broek:
brook (L417p As)
|
broek [ZND 01 (1922)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
28902 |
broekenplank |
boksenplank:
boksǝplaŋk (L417p As)
|
De broekenplank is de strijkplank die bij het openpersen van de broeksnaden in de broekspijp gestoken wordt. Deze plank heeft volgens de informant van L 416 de lengte van de broekspijp. De informanten van Q 17, Q 165 en Q 198 noemen zowel de plank waarmee zij de broekspijpen persen als de plank waarmee zij de mouwnaden persen mouw(e)plank(je) of mouwenhout. Zie ook de lemmata ɛpersplankɛ en ɛmouwplankɛ. Zie afb. 15.' [N 59, 19c]
II-7
|