22387 |
de kaarten schudden |
dooreenrammelen:
dreͅinramələ (L417p As),
schieten:
sjētə (L417p As),
schudden:
sjeͅdə (L417p As)
|
Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22388 |
de kaarten steken |
steken:
staeke (L417p As),
stēͅkə (L417p As)
|
de kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken] [N 112 (2006)] || De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22134 |
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen |
binnenbrengen:
bénnəbrengə (L417p As),
binnendoen:
klok bènne doon (L417p As)
|
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27887 |
de krans schieten |
(de) krans schieten:
dǝ krans šētǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
De buitenste rij of rijen schietgaten aan het front van een steengang tot ontploffing brengen. De buitenste rij bepaalt het uiteindelijke profiel van de steengang. [N 95, 436; monogr.]
II-5
|
28168 |
de lucht stuwen of blazen |
blazen:
blūzǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222]
II-5
|
22538 |
de mei vieren |
meien:
meie (L417p As)
|
de tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (L417p As)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
23260 |
de middag luiden |
middag luiden:
ət ly(3)̄t medex (L417p As)
|
Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22117 |
de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht |
duivenloerder:
dówvəloorər (L417p As),
supporter:
seporter (L417p As)
|
Hoe zegt men: de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32719 |
de ploeg inzetten |
(de ploeg) inzetten:
ę.nzętǝ (L417p As)
|
Nadat men de wentel- of de keerploeg gedraaid heeft of de voetploeg over de wendakker gesleept heeft, laat men de ploeg weer in de grond schieten om een nieuwe voor te ploegen. [JG 1a + 1b add.; N 11A, 123a; monogr.]
I-1
|