e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Aubel

Overzicht

Gevonden: 406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schilder maler: mālǝr (Aubel) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9
schilderij schild: chältt (Aubel), Karte 38.  schild/Schild m. (Aubel) Gemälde. || Schilderij. [Willems (1885)] III-3-2
schip schip: šep (Aubel) schip [RND] III-3-1
schipper schipper: šepər (Aubel) schipper [RND] III-3-1
schoenmaker schoenmaker: šonmę̄kǝr (Aubel) In dit lemma zijn zowel de benamingen verwerkt voor "de persoon die schoeisel vervaardigt" als voor "de persoon die schoeisel repareert". [N 60, 216a; N 60, 231a; Wi 2; N 60, 75; monogr.] II-10
school school: šu.əl (Aubel) school [RND] III-3-1
schoolkinderen kinderen uit de school: kiŋər ut xən ṣu.əl (Aubel) schoolkinderen [RND] III-3-1
schuim schuim: šūm (Aubel) Het schuim dat zich vormde op de kokende stroop. [N 57, 27a] II-2
schutter schutter: chieeter (Aubel), sji.ətər (Aubel) schutter [RND] || Schutter. [Willems (1885)] III-3-2
schuur schuur: šȳr (Aubel) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6