e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootouders grootouders: grootouers (Baarlo) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: gruutte (Baarlo) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader bestevader: cf. WNT s.v. "bestevader - zeer gewoon in samentr. bestevaar  bestevader (Baarlo), grootvader: groetvader (Baarlo, ... ) grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootx groot: groet (Baarlo) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop hoop: haup (Baarlo), hopen (mv.): huip (Baarlo) hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote hostie grote hostie (<lat.): groeete hostie (Baarlo) De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)] III-3-3
grote knikker dikke kuls: dīkə køͅls (Baarlo) Een grote knikker. [N R (1968)] III-3-2
grote schoonmaak grote poets: groete poets (Baarlo), groeëte poets (Baarlo), Weej ziên aan de groeëte poets (Baarlo), grote schoonmaak: groote schoonmaak (Baarlo), poets: weej hø͂ͅbbe de pets klaor (Baarlo), weej zien klaor mĕt de poets (Baarlo) de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
guit guit: guut (Baarlo) guit [SGV (1914)] III-1-4
gulden gulden: eine gulde (Baarlo), gulde (Baarlo), gölde (Baarlo), piek: eine piek (Baarlo), piek (Baarlo) gulden [SGV (1914)] || gulden, een ~ [kent uw dialect ook namen als piek, pieterman of andere?] [N 21 (1963)] III-3-1