e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kniezen kniezen: knieze (Baarlo) kniezen [SGV (1914)] III-1-4
knijpen nijpen: niepe (Baarlo) nijpen [SGV (1914)] III-1-2
knikker kuls: köls (Baarlo), kölse (Baarlo) knikker [SGV (1914)] || Knikkers. III-3-2
knikkeren kulsen: kölse (Baarlo), køͅlsə (Baarlo) Knikkeren. || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkerkuiltje putje: poetje (Baarlo) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] III-3-2
knikkertermen door de honkerrot schieten: door de honkerrot sjeete (Baarlo), kapot schieten: kepot sjeete (Baarlo), keps schieten: keps sjeete (Baarlo) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
knipogen een oogje knijpen: n uigske kniepe (Baarlo), knipperen: knippere (Baarlo) knipogen [SGV (1914)] III-1-1
knobbels in de uier scheut: šø̄t (Baarlo) Knobbels die in de uier kunnen ontstaan bij uierontsteking. [N 52, 5c; A 48A, 10c] I-11
knoeien knoeien: knoije (Baarlo), slabben: slabbe (Baarlo) morsen [SGV (1914)] || slabben [SGV (1914)] III-2-3
knoeien, morsen, bevuilen knoeien: knoije (Baarlo) morsen [SGV (1914)] III-4-4