18215 |
laars (alg.) |
stevel:
sjteevel (L295p Baarlo)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18359 |
laars met sluitriempje |
rijstevel:
riesjtevel (L295p Baarlo)
|
laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
kapstevel:
kapsjteevel (L295p Baarlo),
laars:
laarzen (L295p Baarlo),
stevel:
stevels (L295p Baarlo)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] || laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
schacht:
sjach (L295p Baarlo)
|
schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
letste (L295p Baarlo),
letste evangelie (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
letste oerdeil (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
lètste oeërdeil (L295p Baarlo)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19668 |
lade |
tafellade:
tōͅfəllāi̯ (L295p Baarlo)
|
tafella [DC 53a (1978)]
III-2-1
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
lieg sjoon (L295p Baarlo)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (L295p Baarlo)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
klómp (L295p Baarlo)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|