e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lap op een schoen stuk: sjtúk (Baarlo) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
laster laster: laster (Baarlo) laster [SGV (1914)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lastig (Baarlo) lastig [SGV (1914)] III-1-4
laten laten: loate (Baarlo) laten [SGV (1914)] III-1-2
laten wijden huis laten zegenen: hoes laote zaegene (Baarlo), inzegenen: inzaegene (Baarlo, ... ), laten inwijden: laote inwieje (Baarlo), laten wijden: laote wieje (Baarlo), roezenkrans laote wieje (Baarlo), laten zegenen: laote zaegene (Baarlo, ... ), zegen: zaege (Baarlo), zegenen: zaegene (Baarlo, ... ) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
lawaai maken laweit maken: leweit make (Baarlo) lawaai maken [SGV (1914)] III-4-4
lawaai, herrie laweit: leweit (Baarlo) lawaai [SGV (1914)] III-4-4
lebmaag lebmaag: lɛb˱māx (Baarlo) De vierde of eigenlijke maag van de koe, de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant. Via de lebmaag gaat het voedsel in de darmen over. [N 28, 84; A 9, 11d] I-11
lederen pantoffel pantoffel: pantoefels (Baarlo), slof: sjlóffe (Baarlo) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
leeftijd, ouderdom leeftijd: dich le-ups nach flink vur eemus van diene  le-eeftied (Baarlo), geej loup nag flink vur emus van eure  laeftied (Baarlo) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2