18536 |
bef |
bef:
bef (L295p Baarlo)
|
bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18886 |
begeerlijk |
begeerlijk:
begêrlik (L295p Baarlo)
|
begeerlijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
23868 |
begeleider van het baldakijn |
begeleiders van de hemel:
begleiers van den hemel (L295p Baarlo)
|
De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18997 |
begerig |
begerig:
begêrig (L295p Baarlo)
|
begeerig [SGV (1914)]
III-1-4
|
24092 |
begijn |
begijn:
begien (L295p Baarlo)
|
De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33077 |
beginnen te oogsten |
invaren:
envārǝ (L295p Baarlo)
|
Hier zijn opgenomen de aparte werkwoordelijke uitdrukkingen voor het beginnen aan de oogst. Opgaven als "we gaan maaien" en identieke antwoorden als in het vorige lemma ''oogst'' (5.1.1) binnenhalen zijn weggelaten. Tenzij anders aangegeven moeten alle opgaven gelezen worden als: "we gaan ... ". Vergelijk ook het lemma ''oogst, werkzaamheden'' (4.1.2). [N 15, 9; monogr.]
I-4
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanslag:
ānšlāx (L295p Baarlo)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begrafenis (L295p Baarlo)
|
begrafenis [SGV (1914)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
begrafeniskoffie:
begrafeniskoffie (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
koffiedrinken:
koffiedrinken (L295p Baarlo),
koffietafel:
koffietaofel (L295p Baarlo)
|
Benaming voor de maaltijd/het drankje dat nà de begrafenis werd gebruikt [VC 30 (1964)] || het begrafenismaal [N 96D (1989)] || Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
18798 |
begrip, besef |
verstand:
verstank (L295p Baarlo)
|
besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)]
III-1-4
|