e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opperhuid vel: ve.l (Baexem), vel (Baexem) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oprispen een boer laten: ene boor laotte (Baexem), het eten zakt: t aete zaktj (Baexem), keuken: kø͂ͅkə (Baexem), oprupsen: oprupse (Baexem), opstoten: opsjtōēte (Baexem) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] || oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
opstaan hop: hǫp (Baexem), op: ǫp (Baexem) Voermansroep om het paard op te doen staan. [N 8, 95j] I-10
opstaande randen van de vlikkenschop kraag: krāx (Baexem) [N 18, 13] II-4
opsteker opsteker: ǫpštē̜kǝr (Baexem), ǫpštɛ̄kǝr (Baexem) Degene die de schoven met de gaffel,opsteekt naar de tasser op de wagen. Vergelijk de toelichting bij het lemma ''opsteken'' (5.1.3) en het lemma ''opsteker'' (5.1.6) in aflevering I.3, van hooi op de oogstkar. [N 15, 40; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] || Degene die het hooi met de oogstgaffel opsteekt naar de optasser op de wagen. [N 14, 121a; A 34, 3a] I-3, I-4
optassen, vouwen laden: lāi̯ǝ (Baexem) Het eigenlijke laden van het hooi op de wagen. Vooral op de Kempense ladderkarren, zonder dichte zijschotten (zie het lemma ''hooikar'') is dit laden een zorgvuldig karwei: de bussels hooi worden dan met een draaiende slag, een "vouw", vast tegen elkaar aan gestapeld. Om praktische redenen moest er met zorg geladen worden: er moest immers zoveel mogelijk hooi op de wagen geladen worden; maar ook om redenen van beroepstrots: een goedgeladen oogstwagen is de trots van de boer. Om een slechtgeladen wagen zal hij worden bespot. [N 14, 120; A 34, 6] I-3
optasser bermer: bɛrmǝr (Baexem) Degene die, staande op de kar, het hooi van de opsteker aanneemt en het er opstapelt. [N 14, 121b; A 34, 3b] I-3
optilbaar hek hekken: hɛkǝ (Baexem), horde: hǭrt (Baexem) Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.] I-8
optillen opheffen: òphøfə (Baexem) optillen [RND] III-1-2
os os: ys (Baexem) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11