id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33166 | besjes aan de aardappelplant | bellen: bɛlǝ (Baexem), kraaltjes: krɛlkǝs (Baexem), krallen: kralǝ (Baexem), zaadbellen: zǭdbɛlǝ (Baexem) | De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5 |
24561 | beuk | beuk: - beuk (Baexem), beukenboom: - beukebau:m (Baexem) | beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3 |
24468 | beukennootje | beukennootje: 2e eu als Franse neuf beukeneutjes (Baexem) | beukennootje [DC 39 (1965)] III-4-3 |
33843 | bevend schudden met de huid | rij(e)ren: rii̯ǝrǝ (Baexem) | Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9 |
17950 | beweeglijk rondlopen | tippelen: tippele (Baexem) | lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2 |
25107 | bewolkte lucht | bewolkte lucht: de lŏŏcht, de hemel is bewollekjt, doe zuus gein sjterre (Baexem) | Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4 |
19613 | bezem | bezem: bēsəm (Baexem) | bezem [RND] III-2-1 |
19729 | bezemsteel | steel: stēl (Baexem) | bezemsteel [RND] III-2-1 |
17996 | bibberen | rijderen: riejere (Baexem, ... ) | beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] III-1-2 |
21270 | bieden | bieden: bî.jə (Baexem) | bieden [RND] III-3-1 |