e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaars raar: raar (Beegden) schaars [DC 16 (1948)] III-4-4
schaats schaats: sjaatse (Beegden) Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit een ijzer en een houten of metalen voetrust, die men onder de schoenen bindt om op het ijs te kunnen rijden? [DC 23 (1953)] III-3-2
schaatsen schaatsen: sjaatse (Beegden) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaatsijzer ijzer: iezers (Beegden) Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [DC 23 (1953)] III-3-2
schaden (ww.) schade doen: sjaaj doon (Beegden) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer scheem: inne sjeem (Beegden), sjeem (Beegden) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw [SGV (1914)] III-4-4
schafttijd rusttijd: rösttied (Beegden) schafttijd [SGV (1914)] III-3-1
schamper schimpen: Opm. zelfst. nw.  sjĕmpe (Beegden) schamper [SGV (1914)] III-1-4
schande schande: sjanj (Beegden) schande [SGV (1914)] III-3-3
schapenhorzel vlieg: vleeg (Beegden) schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)] III-4-2