e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkering hebben vrijen: vrieje (Beegden) vrijen [SGV (1914)] III-2-2
verkillen verkillen: verkĕlle (Beegden) verkleumen [SGV (1914)] III-1-2
verklaren verklaren: verkloare (Beegden) verklaren [SGV (1914)] III-3-1
verkleumd stijf: sjtief van de kaoj (Beegden) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkoper verkoper: verkuiper (Beegden) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkoud: ich ben sjtīēf verkaojt (Beegden), ich ben verkaodj (Beegden), ich ben verkaotj (Beegden) Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2
verkoudheid kou: ich hub n kaoj te pakken (Beegden) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkwanselen wusselen: woesjele (Beegden) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlagen afslaan: aafsjlaon (Beegden) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegen schouw: sjoue (Beegden), verlegen: verlége (Beegden) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4