e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breuk breuk: brök (Beegden) breuk [SGV (1914)] III-1-2
brevier brevier (<lat.): breveer (Beegden) brevier [SGV (1914)] III-3-3
brief brief: breef (Beegden) brief [SGV (1914)] III-3-1
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄i̯ǝ (Beegden) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren broek: bruk (Beegden) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: broor (Beegden) broeder [SGV (1914)] III-3-3
broeibak broeibak: breujbak (Beegden) [SGV (1914)] I-7
broek: algemeen boks: boeks (Beegden), bôeks (Beegden) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broer broer: broor (Beegden, ... ) broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
brommen, zoemen van een insect brommen: bròmme (Beegden) brommen [SGV (1914)] III-4-2