e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepelen repen: reipe (Beegden) hoepelen [SGV (1914)] III-3-2
hoest hoest: hoost (Beegden) hoest [SGV (1914)] III-1-2
hoesten hoesten: hooste (Beegden) hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
hommel hommel: hommel (Beegden), hòmmel (Beegden) hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
hond hond: \'hê sjtinktj wie einen hondj (boek... / hê is bekintj wie eine bòntje hòntj\'  hòntj (Beegden) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondskooi: hoêntsjkôi (Beegden) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honger hebben honger hebben: honger höbbe (Beegden) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig hongerig: hongerig (Beegden) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honing: honeŋ (Beegden) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank honingdrank: honingdrank (Beegden) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6