e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar huis gaan heimwaarts gaan: huivers gaon (Beek) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naar rechts hot: hǫt (Beek) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nabootsen nabootsen: noa bootse (Beek) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken nachtbraken: nachbrake (Beek) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachthemd nachtjak: nachjak (Beek) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtpon: nachpon (Beek) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtkleren: nachkleier (Beek) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nadeel scha: schaa (Beek) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogebaorte (Beek), nakraam: naokraom (Beek) nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)], [DC 33 (1961)] III-2-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Beek) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11