18404 |
haarcrème |
haarvet:
hoar vèt (Q019p Beek)
|
crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18046 |
haarenkelen |
haarenkelen:
haarenkele (Q019p Beek)
|
haarenkelen: Zijn enkel stuk stoten bij het lopen (haarenkelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17795 |
haarlok |
lok:
lok (Q019p Beek)
|
een bosje haar van min of meer slingerende gedaante [lok, streng, tres, toer] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
17796 |
haarstaart |
staart:
sjtaart (Q019p Beek)
|
het los neerhangende gedeelte van het haar, als men het bijeen gebonden draagt [staart, keu, vlecht] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
20782 |
haas |
haas:
haas (Q019p Beek)
|
haas [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
18986 |
haast hebben |
jachten:
jachte (Q019p Beek),
zich jagen:
zich jàge (Q019p Beek)
|
door haast gedreven zijn, uit gejaagdheid zich haasten [jachten, jakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18994 |
haastig |
haastig:
haostig (Q019p Beek)
|
vol ongeduld of blijk gevend van zijn ongeduld [haastig, hacht, drij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24319 |
hagedis |
hagedis:
hagedis (Q019p Beek)
|
hagedis [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
23495 |
hagelkruis |
hagelkruis:
hagelkruus (Q019p Beek)
|
Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18180 |
hak van een schoen |
hak:
hak (Q019p Beek)
|
hak van een schoen [pollevie, plevie, hiel] [N 24 (1964)]
III-1-3
|