21835 |
bladzijde |
bladzijde:
bladzie (Q019p Beek)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19978 |
blaffen |
bellen:
3 ev
bele (Q019p Beek),
grote hond
bēlə (Q019p Beek),
blaffen:
blaffe (Q019p Beek)
|
blaffen
III-2-1
|
28455 |
blanke raat |
nieuwbouw:
nø̄bǫw (Q019p Beek),
onbelegde raat:
(mv)
onbǝlaxdǝ rāt (Q019p Beek
[(zijn nog niet door de koningin belegd met eitjes)]
)
|
De in mei gemaakte blanke of maagdelijke raat of raten die nog niet voor broeden hebben gediend. De raat is nog wit van kleur. [N 63, 13f]
II-6
|
34405 |
blaten |
bleken:
blē̜kǝ (Q019p Beek),
bleten:
blē̜tǝ (Q019p Beek)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
17691 |
blazen |
blazen:
blēͅze (Q019p Beek)
|
blazen [DC 37 (1964)]
III-1-1
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blieve (Q019p Beek)
|
blijven [DC 37 (1964)]
III-4-4
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
bliksem:
bliksem (Q019p Beek)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
31184 |
blikslager |
blikslager:
blēkslē̜.gǝr (Q019p Beek)
|
Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.]
II-11
|
25384 |
bloed roeren |
(het) bloed kloppen:
blōtklopǝ (Q019p Beek),
roeren:
rø̄rǝ (Q019p Beek)
|
Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.]
II-1
|
22057 |
bloedluis |
bloedluis:
eigen spellingsysteem
blood-loes (Q019p Beek)
|
bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)]
III-4-2
|