e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2997
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beroerte beroerte: n beroerte (Beek), beslag: besjlaag (Beek) Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] || Een plotselinge stoornis in de bloedsomloop, in de hersenen waarbij spraakstoornissen en verlammingsverschijnselen kunnen optreden? [DC 60 (1985)] III-1-2
beroker beroker: bǝrø̜jkǝr (Beek) Rookverwekkend apparaat ter kalmering van de bijen, dat men met de hand of mechanisch bedient. Hiermee hoeft men niet, zoals bij een gewone tabakspijp, eerst in te ademen. Men kan er oude lappen, surrogaat-tabak, houtwol, droog mos en andere dingen in stoken. De beroker blijft doorsmeulen en wanneer men rook nodig heeft, doet men een paar slagen met de blaasbalg. Er zijn ook berokers die met een veer werken. Wanneer die opgewonden is, kan het apparaat zichzelf enige tijd aanjagen. Het type Vulcan werkt met zo''n veer. [N 63, 77e; N 63, 76b; N 63, 76a; N 63, 73d; Ge 37, 158; monogr.] II-6
berrie ber(ri)g: bęrǝx (Beek), (mv)  bęrǝgǝ (Beek) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
beschimmeld beschimmeld: besjömmeld (Beek) beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)] III-2-3
beschuitmeel schuitbloem: bǝšȳtblōm (Beek) Meel voor het bereiden van beschuitdeeg. Momenteel wordt hier het beste meel voor gebruikt, vroeger wel eens tarwe- of griesmeel. [N 29, 57a] II-1
bestelwagen bestelwagen: p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  bestelwagen (Beek) bestelwagen III-3-1
bestemmen bestemmen: besjtumme (Beek) iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)] III-1-4
bestendig weer vast (weer): vas waer (Beek) lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)] III-4-4
beteuterd verslagen: versjlage (Beek) van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
beton beton: bǝtǫŋ (Beek) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9