33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
kol:
kǫl (L359p Beek)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
34538 |
wit van het ei |
wit:
wet (L359p Beek)
|
[JG 1b, 1c; monogr.]
I-12
|
33479 |
witte aalbes |
witte wiemeren:
witte wiemere (Q019p Beek)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24521 |
witte abeel |
belboom:
belboum (Q019p Beek)
|
abeel, witte populier
III-4-3
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitkaas:
fluitkiees (Q019p Beek),
fluitkiès (Q019p Beek)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20654 |
witte kool |
wit moes:
wit moos (Q019p Beek)
|
witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwiksjtart (Q019p Beek),
witte kwikstaart:
witte kwiksjtart (Q019p Beek)
|
kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)]
III-4-1
|
25529 |
witte, buitenlandse bloem |
buitenlandse bloem:
butǝlantsǝ blōm (Q019p Beek)
|
De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16]
II-1
|
18867 |
woede |
giftig:
guftig (Q019p Beek)
|
hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17890 |
woelen |
winseln (du.):
winsjele (Q019p Beek)
|
Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|