e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landstreek streek: sjtreek (Beesel), streek (Beesel, ... ) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lang duivenluisje lange luis: lang loeəs (Beesel) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lang duiveluisje [N 93 (1983)] III-3-2
lange achterzijde van de mand achterkant: achter kanjt (Beesel) Hoe heet verder in Uw dialect: lange achterzijde van de mand? [N 93 (1983)] III-3-2
lange dunne tak gard: WBD / WLD  gaert (Beesel) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange onderbroek? lange mannenonderboks: lange manneongerboks (Beesel) Lange onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
lange tijd toer: toer (Beesel) een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)] III-4-4
lange voorzijde van de mand voorkant: veurkanjt (Beesel) Hoe heet verder in Uw dialect: lange voorzijde van de mand? [N 93 (1983)] III-3-2
langeafstandsvlucht fond: font (Beesel) lange afstandsvlucht (300 km of meer)? [N 93 (1983)] III-3-2
langpootmug snijder: WBD/WLD  sjnīēdər (Beesel), WLD  sniejer (Beesel) Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] III-4-2
langzaam, traag langzaam: laasem (Beesel), langzaam (Beesel), traag: troag (Beesel) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] III-4-4