23583 |
meerstemmige mis |
meerstemmige mis:
mierstummige mis (L300p Beesel)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21273 |
meester |
meester:
meester (L300p Beesel),
meister (L300p Beesel),
mɛ.istər (L300p Beesel),
ondermeester:
onderwijzer
ondermeester (L300p Beesel)
|
(school)meester [RND] || meester [SGV (1914)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
22496 |
meetje steken |
perkje steken:
perkske sjteeke (L300p Beesel)
|
Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21882 |
meevaller |
meevallertje:
mitvellərkə (L300p Beesel)
|
een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22458 |
mei |
mei:
de meij (L300p Beesel)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
mēj (L300p Beesel)
|
Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
māx (L300p Beesel),
māxt (L300p Beesel)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doornheg:
dööre hèk (L300p Beesel)
|
haagdoorn [SGV (1914)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
meikèver (L300p Beesel),
meikêver (L300p Beesel),
mɛikever (L300p Beesel),
WBD/WLD
meikéévər (L300p Beesel),
WLD
meikever (L300p Beesel)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
20309 |
meisje |
meidje:
mêdje (L300p Beesel)
|
meisje [SGV (1914)]
III-2-2
|