23330 |
vagevuur |
vagevuur:
fagevuur (L300p Beesel)
|
vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
21968 |
valdeur aan duiventil |
valgaten:
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!
valgaat’ə (L300p Beesel)
|
Hoe heet de inrichting waardoor de duiven wel het hok binnen kunnen maar niet eruit, of omgekeerd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24616 |
valeriaan |
valeriaan:
WLD
faldriaan (L300p Beesel)
|
Valeriaan (valeriana officinalis 50 tot 120 cm groot. De stengels zijn alleen bovenaan vertakt; de bladeren zijn groot en tegenoverstaand, ze zijn samengesteld of diep ingesneden. De bloemen zijn tweeslachtig en roze van kleur. De plant is sterk geurend [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19489 |
valgordijn, rolgordijn |
rolgordijn:
rolgerdien (L300p Beesel),
store (fr.):
stoar (L300p Beesel)
|
valgordijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
17822 |
vallen |
vallen:
valle (L300p Beesel)
|
vallen [SGV (1914)]
III-1-2
|
19051 |
vals |
vals:
valsch (L300p Beesel)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|
22333 |
vals spel |
oneerlijk spel:
onieerlik sjpel (L300p Beesel)
|
Oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
foetele (L300p Beesel)
|
Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
foetelaar:
foeteleer (L300p Beesel)
|
Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19236 |
van katoen geven |
zich erachter zetten:
zich tər achtərzittə (L300p Beesel),
zich ervoor spannen:
zich tər veur spannə (L300p Beesel)
|
alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|