e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gregoriaans gregoriaans: gregoriaans (Beesel) Gregoriaans, gregoriaanse gezangen. [N 96B (1989)] III-3-3
grenzen grenzen: grenzen (Beesel), grenzə (Beesel) tegen elkaar liggen, gezegd van stukken land of staten [grenzen, renen] [N 91 (1982)] III-4-4
griep influenza: dit is het meest gebruikte woord vroeger.  influenza (Beesel) Griep. Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts? [DC 30 (1958)] III-1-2
grijpen door roofdieren grijpen: WLD  griepe (Beesel) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
gril nuk: nuk (Beesel) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] III-1-4
grind kiezel: kēzǝl (Beesel) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8
groei, wasdom groei: WBD / WLD  greuj (Beesel), gruij (Beesel) Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] III-4-3
groeien groeien: gruiə (Beesel), grø̄i̯ǝ (Beesel), wassen: wássə (Beesel) De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] || groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 84 (1981)] I-4, III-1-1
groeien, wassen groeien: WBD / WLD  greujə (Beesel), wassen: WBD / WLD  wassə (Beesel) Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groene berkentak mei: WBD / WLD  mei (Beesel) Een groene berketak (berkemei). [N 82 (1981)] III-4-3