17636 |
oksel |
oksel:
oksel (L297p Belfeld)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
olie:
oalie (L297p Belfeld)
|
olie [SGV (1914)]
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
oliebol:
oliebol (L297p Belfeld)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19546 |
olielamp |
pit:
pɛt (L297p Belfeld)
|
Ouderwetse olielamp, vervaardigd van ijzer, met lont, die tijdens het inzetten in de oven werd geplaatst. [monogr.]
II-8
|
30614 |
olieverf |
olieverf:
ǭli[verf] (L297p Belfeld)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
neusdoek:
nuisdook (L297p Belfeld)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21351 |
onderhands |
onder handen hebben:
onger häng hubbe (L297p Belfeld)
|
onderhandsch [SGV (1914)]
III-3-1
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
e schoen hemd (L297p Belfeld),
hemd (L297p Belfeld)
|
hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)]
III-1-3
|
19395 |
onderkussen, peluw |
pulf:
pølf (L297p Belfeld)
|
peluw [SGV (1914)]
III-2-1
|
25064 |
oneven, niet door twee deelbaar |
omp:
ŏmp (L297p Belfeld),
ómp (L297p Belfeld),
ômp (L297p Belfeld),
Bijv.: ´n´ ømpe persoon, b.v. in een carnavalsoptocht.
ŏmpe (L297p Belfeld)
|
oneven [DC 31 (1959)]
III-4-4
|