24232 |
rietgors |
rietvink:
reetvink (L297p Belfeld)
|
rietgors
III-4-1
|
24233 |
rietzanger |
rietvink:
reetvink (L297p Belfeld)
|
rietzanger
III-4-1
|
18546 |
rijbroek |
rijboks:
riebóks (L297p Belfeld)
|
rijbroek met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
28973 |
rijgen |
rijen:
rejǝ (L297p Belfeld)
|
Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.]
II-7
|
21269 |
rijkdom |
rijkdom:
ri.gdum (L297p Belfeld)
|
rijkdom [RND]
III-3-1
|
20816 |
rijp |
rijp:
rīēp (L297p Belfeld)
|
rijp [RND]
III-2-3
|
25186 |
rijp, rijmx |
rijm:
riem (L297p Belfeld)
|
rijm (op boomen) [SGV (1914)]
III-4-4
|
33509 |
rijshout, bonenstaak |
rijs:
ries (L297p Belfeld, ...
L297p Belfeld),
riezer (L297p Belfeld)
|
Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)]
I-7
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstevlaai:
rie’steflaaj (L297p Belfeld)
|
Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34643 |
rijtuig |
rijtuig:
ritȳx (L297p Belfeld)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|