e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoten stoten: schtoete (Belfeld) stoten, stuiken [SGV (1914)] III-1-2
stoven stoven: schtove (Belfeld) stoven (ww.) [SGV (1914)] III-2-3
straf geven straf geven: schtroaf gève (Belfeld), straffen: schtroave (Belfeld) straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)] III-2-2
streng streen: štrēn (Belfeld) Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] II-7
streng (bn.) strang: schtrang (Belfeld) streng (bijv. nw.) [SGV (1914)] III-1-4
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] streen: schtreen (Belfeld) streng (garen) [SGV (1914)] III-1-3
stro struu: štryu̯ (Belfeld) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] I-4
stroef bars: bars (Belfeld), sleeuw: sjlie täng (Belfeld) sleeuwe tanden [SGV (1914)] || stroef (een ~ man) [SGV (1914)] III-2-3, III-3-1
stronk, boomstronk stronk: stroŋk (Belfeld) Wat blijft staan, de stomp met wortels, als een boom omgehakt is. [N 27, 8a; R 3, 2; Wi 11; L 7, 59; L B2, 343; Vld.; monogr.] I-8
strooien strooien: štrø̜i̯ǝ (Belfeld) Hooi of stro onder het vee spreiden. [S 36; L 7, 61b; R(s] I-11