e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drukte, gedoe gedoens: gedoons (Belfeld) gedoente [SGV (1914)] III-1-4
druppel druppel: ⁄nnen dröppel (Belfeld) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] III-4-4
dubbel kraagstuk garenklosje: gārǝklǫsjǝ (Belfeld) Gresbuis met aan ieder uiteinde een kraag. [monogr.] II-8
dubbele pik bik: bek (Belfeld) Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.] II-9
duif (alg.) duif: doef (Belfeld) Duif [SGV (1914)] III-3-2
duif, algemeen duif: doef (Belfeld) Duif [SGV (1914)] III-4-1
duim duim: doem (Belfeld) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duits duits: duits (Belfeld) Duitsch [SGV (1914)] III-3-1
duivin, vrouwelijke duif duif: doef (Belfeld) wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: do‧l (Belfeld), duizelig: doezelig (Belfeld), duu‧zelig (Belfeld), duzelig (Belfeld) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] III-1-2