e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grondwerker grondwerker: groŋkwęrkǝr (Belfeld) De arbeider die het graafwerk voor kelderruimte of funderingssleuven verricht. In L 270 werd dit werk gewoonlijk door de handlangers gedaan. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen '(...)-' geplaatste vormen het lemma 'Handlanger'. [N 30, 3a; N 30, 26a; monogr.] II-9
grootmoeder bestemoeder: bestemooder (Belfeld) grootmoeder [SGV (1914)] III-2-2
grootte grootte: grŭŭtte (Belfeld) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootx groot: xruət (Belfeld) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop hoop: houp (Belfeld), hopen (mv.): huip (Belfeld) hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
gruwelijk ijselijk: ijselijk (Belfeld) gruwelijk [SGV (1914)] III-1-4
guit snaak: schnaak (Belfeld) guit [SGV (1914)] III-1-4
gulden gulden: gulde (Belfeld) gulden [SGV (1914)] III-3-1
gulp van een broek gulp: gulp (Belfeld) gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)] III-1-3
gunnen gunnen: gunnen (Belfeld) gunnen [SGV (1914)] III-1-4