e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herdershond schepershond: šīpǝrshoŋk (Belfeld) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herkauwen neringen: nēreŋǝn (Belfeld) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen harre: herre (Belfeld) hersenen [SGV (1914)] III-1-1
het vuur aansteken aansteken: aanstèke (Belfeld) aanstoken [SGV (1914)] III-2-1
het vuur doven uit laten gaan: de kachel ōēt loate gaon (Belfeld) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] III-2-1
hete bliksem hete bliksem: heiten bliksem (Belfeld) Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)] III-2-3
heten heten: heite (Belfeld) heeten [SGV (1914)] III-2-2
heulschop heulschup: hø̄̄lšø̜p (Belfeld) Schop met lange steel om de wand van de kleiput uit te hollen. [monogr.] II-8
heup heup: höp (Belfeld) heup [SGV (1914)] III-1-1
heuvel, kleine hoogte hoogte: huugte (Belfeld) hoogte [SGV (1914)] III-4-4