e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kouter kouter: kǫu̯tǝr (Belfeld) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: krāx (Belfeld) Verbreed uiteinde van de gresbuis. [monogr.] II-8
kraag van een kraagmantel pelerine (<fr.): pelleriên (Belfeld) kraag, zeer brede ~ van een kraagmantel (vero) [pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
kraakbeen knoers/knors: knoers (Belfeld), knoors (Belfeld) kraakbeen [SGV (1914)] || kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraaltjes kraaltjes: krelkəs (Belfeld) kraaltjes [RND] III-3-2
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Belfeld) kraanvogel [SGV (1914)] III-4-1
krabben kratsen: kratse (Belfeld), zich op ziene kop kratse (Belfeld), schuren: sjoere (Belfeld) krabben [SGV (1914)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
kramer kramer: kriemer (Belfeld) kramer [SGV (1914)] III-3-1
krant gazet (<fr.): gezet (Belfeld) krant [SGV (1914)] III-3-1
krassen krassen: krasse (Belfeld) krassen [SGV (1914)] III-4-4