e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strē.p (Berg) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
lap lap: lap (Berg) lap [ZND A1 (1940sq)] III-1-3
lat lat: lat (Berg) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12
laten laten: lətə (Berg) laten [ZND m] III-1-2
lege eerste koe leeg (bijvgl. nmw.): lēx (Berg), niet vol (woordgr.): nēt vǫl (Berg) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
leggen leggen: legə (Berg) leggen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
leiden leiden: lɛi̯ǝ (Berg) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leverpastei pat: ’pā.tē (Berg) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst witte pens: witə peͅ.ns (Berg), witte trijp: witə tri̞p (Berg) leverworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
lied, liedje liedje: litsjə (Berg) liedje [RND] III-3-2